Argumentatie gaat met woorden, maar beelden spelen ook een belangrijke rol. Soms is een meningsverschil terug te voeren op verschillende beelden die twee personen of partijen over een bepaald onderwerp hebben. Neem de overheid: zie je die als Big Brother, als zakkenvullers of als een mammoettanker? Dat maakt nogal wat uit voor je stellingname.
Hoe je iets noemt, bepaalt in veel gevallen je visie erop. Neem genetische aanpassing (ik zeg het zo neutraal mogelijk) van planten of dieren. Voorstanders spreken van genetische modificatie, tegenstanders van genetische manipulatie. Modificatie klinkt positief, het heeft een associatie met verbetering. Manipulatie is negatief, je denkt dan aan ‘rommelen met zaken waarvan je beter kunt afblijven’.
Beladen begrippen als genetische modificatie of manipulatie roepen een beeld op. Dat zie je bij veel tegenstellingen waarbij de partijen zich ingraven. Neem het conflict tussen Palestijnen en Israël. Voorstanders van de Palestijnse zaak spreken van vrijheidsstrijders, tegenstander van terroristen. Beide woorden roepen hun eigen beelden op. Een vrijheidsstrijder is een Che Guevara, die met open vizier het arme Cuba bevrijdt van een corrupte dictator. Een terrorist daarentegen draagt een bivakmuts en een bomgordel en beweegt zich in de schaduwen van de stad.
Veel van dit soort tegenstellingen worden weergeven door botsende metaforen. Je kunt een bedrijf zien als een organisme of als een machine. De metafoor organisme roept begrippen op als groei, natuur, verzorging, duurzaamheid. Bij machine denk je aan onderhoud, regelen, efficiëntie en effectiviteit. De beide metaforen impliceren twee verschillende filosofieën over hoe je een bedrijf zou moeten leiden en organiseren.
Een van de krachtigste beeldbotsingen vindt plaats op het terrein van de immigratie. Tegenstanders gebruiken daar vaak metaforen die ontleend zijn aan water: we worden ‘overspoeld’ door een ‘stroom’ van immigranten. Het meest extreme voorbeeld van deze metafoor is de ‘tsunami’ van Geert Wilders. Maar in het nabije verleden werden immigranten – met name uit het voormalig Nederlands-Indië – verwelkomd als familieleden, zoals de Leidse historica Charlotte Laarman heeft laten zien. In de kranten uit die tijd stonden zinnen als ‘De kinderen van ons volk’ en ‘Onze broeders komen thuis’.
In landen met een actief immigratiebeleid, zoals Canada, worden andere metaforen gehanteerd. Canada is een land waarvan de identiteit wordt bepaald door immigratie: diversiteit is het leidende principe. In een recent artikel staat te lezen dat de centrale metafoor op dit gebied niet de ‘melting pot’ is (zoals in de VS), maar de mozaïek: “brightly colored bits of ethnicity, culture, racial identity and language embedded side-by-side.” Maar de Canadese minister van Burgerschap, Immigratie en Multiculturalisme karakteriseerde het ideale immigratiesysteem met de metafoor “strong fence, wide gate.” Ook hier botsen de beelden dus stevig.
Nog even terug naar de overheid én naar de bomgordel. Nergens is de visie op de overheid zó verschillend als in de debatten tussen de Amerikaanse Democraten en Republikeinen. Dat debat kwam tot een hoogtepunt tijdens de dreigende sluiting van de federale overheid vanwege onenigheid over de nationale zorgverzekering (Obamacare). Eén van de afgevaardigden noemde de Republikeinen die de shutdown verdedigden, lemmingen met bomgordels (“Lemmings with suicide vests”). De boodschap: ze plegen niet alleen zelf (politieke) zelfmoord, maar ze slepen het land met zich mee. Het zijn beelden die blijven hangen.
Erik van der Spek
14 | 07 | 2015 | door: Willem Hendrikx