Leve de kleine talen!

De reddingsoperatie van de kleine talen heeft zijn eerste succes geboekt. Na de bezettingsacties van het Bungehuis en het Maagdenhuis wordt er in elk geval weer naar de studenten en de staf geluisterd. Als oud-letterenstudent en ex-kraker kan ik daar alleen maar gelukkig mee zijn. Maar hoe klein zijn die kleine talen eigenlijk en hoe belangrijk zijn ze voor ons? En welk partikel hangt er nou in wiens zinsconstructie?

Van Benjamin Disreali is het citaat “Je hebt leugens, grove leugens en statistieken”. Dat geldt ook voor de discussie over de kleine talen. Op z’n minst wordt duidelijk dat klein een relatief begrip is in deze discussie. Als het gaat om het aantal inschrijvingen zijn de aantallen inderdaad niet hoog. In september 2014 begonnen 586 studenten aan een studie als Japans, Italiaans of Romaanse talen. Het jaar daarvoor waren dat er nog 663.

Maar je kunt ook anders tegen die cijfers aankijken. Portugees staat wereldwijd op de achtste plaats, met 170 miljoen moedertaalsprekers. Niet zo klein dus. Italiaans komt op zo’n 60 miljoen, Japans op 127 miljoen. Spaans, in sommige tellingen ook een ‘kleine taal’, is de derde taal ter wereld met 300 à 400 miljoen moedertaalsprekers. Aan de meeste universiteiten zijn Spaans, Portugees en Italiaans opgenomen in de bacheloropleiding Romaanse talen. Dan heb je het dus over ruim een half miljard sprekers – meer dan het Engels.

Klein duimpje

Bij de discussie over de kleine talen denk ik ook vaak: look who’s talking. Nederland heeft in totaal zo’n 23 miljoen moedertaalsprekers (in Nederland, Vlaanderen, Suriname en nog een paar in Zuid-Afrika). Die aantallen verbleken bij sommige van de talen die we nu als ‘kleine talen’ beschouwen. Toch wordt het Nederlands (volgens de site van de Nederlandse Taalunie) aan bijna 175 universiteiten in 40 landen onderwezen. En dat willen we graag zo houden.

Kleine talen ontsluiten veelal grote cultuurgebieden. Vertalers maken de Japanse en Spaanse literatuur toegankelijk voor ons en ondertitelen Italiaanse films. Ze geven ons toegang tot een groot aantal opkomende economieën waar we dolgraag onze goederen naartoe willen exporteren. Deze argumenten zijn zó voor de hand liggend dat ik aarzel om ze hier naar voren te brengen, maar ze zijn wel van cruciaal belang in een discussie over ‘kleine talen’.

Partikel

Niet alles is in cijfers te vangen, en zeker niet het belang van een letterenstudie. Daarvoor laat ik tot slot graag het woord aan classicus Ilja Pfeijffer, die dat in zijn onvolprezen bundel Idyllen (in dit geval Idylle 9) plastisch heeft verwoord:

“(…) het was in wezen
een prachtige decadente studie in verval,
romantisch als een drooggevallen waterval,
waar wij als laatste zalmen spartelden en trots
de ademloze zinnen spraken van de rots
die wij ons in de branding waanden. Nauwgezet
studeerden wij op wie van ons met wie naar bed
gegaan was, wilde gaan, dan wel juist niet meer ging
en welk partikel in wiens zinsconstructie hing.”

Tags :

Deel dit :