Voor wie schrijf ik nu eigenlijk?

Lezersgericht schrijven blijft een grote uitdaging voor veel schrijvers. Jij als schrijver bent inhoudelijk expert en je weet waarover je vertelt. Wanneer we als professional onze boodschap schriftelijk proberen over te dragen, schrijven we echter niet voor onszelf. We schrijven aan een specifieke groep lezers: de doelgroep. Maar hoe schrijf je nu gericht aan je doelgroep? In dit blog bespreken we hoe je dit het beste doet.

Maar eerst: wat is een lezersprofiel?

Een instelling of organisatie definieert altijd een gespecificeerde groep mensen die zij wil bereiken met haar dienstverlening of product. Dit is de doelgroep. De doelgroep wordt gekenmerkt door een aantal demografische en sociale kenmerken. Als je naar de doelgroep communiceert is het belangrijk rekening te houden met deze kenmerken. Zo kun je als schrijver letten op het geslacht van de lezer, de voorkennis, de leeftijd, sociale klasse en opleidingsniveau. Dit noemen we het profiel van de lezer. Wanneer je geen rekening houdt met het profiel van de lezer, bestaat de kans dat de doelgroep je boodschap niet meekrijgt of verkeerd interpreteert. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer je te moeilijke woorden of vaktermen gebruikt.

Hoe stel je een lezersprofiel op? 

Een lezersprofiel breng je in kaart voordat je start met schrijven. Doe dit het liefst zo specifiek mogelijk. Je kunt nadenken over de volgende zaken:

  1.     Leeftijd en geslacht van de doelgroep
    Het maakt natuurlijk uit of je jonge mannen tussen de 20 en 25 jaar aanspreekt of dat je schrijft naar een oudere generatie van 65+. Zo zal je de eerste groep wat populistischer aanspreken, en de tweede groep wat formeler. Visualiseren werkt hierin het beste. Als je een oudere generatie aanspreekt, kun je bijvoorbeeld nagaan hoe je eigen ‘opa’ het liefst aangesproken wilde worden. Bij een jongere generatie, kun je denken aan hoe de buurjongen het liefst benaderd wil worden. ­­­­
  2.     Welke kennis hebben zij al over het onderwerp waarover ik schrijf? Als je lezers veel voorkennis hebben over het onderwerp, dan hoef je vanzelfsprekend minder uit te leggen. Heb je te maken met een doelgroep die niets weet over het onderwerp? Dan is het handig als je niet met te moeilijke vaktermen komt. Mocht je die niet kunnen vermijden, leg ze dan vooral uit.
  3.     In hoeverre hebben zij interesse in het onderwerp? Het zou heerlijk zijn als je lezers alle onderwerpen waarover je schrijft interessant vinden. In de praktijk werkt dit helaas anders. Als je bijvoorbeeld voor een overheidsinstelling werkt, schrijf je waarschijnlijk vaak over zaken waar lezers niet altijd zin in hebben. Het is dan goed om zo dicht mogelijk bij die lezers te blijven staan en vooral de belangrijkste informatie te delen die voor hen interessant is.
Wat wil je bereiken bij je doelgroep?

Het is daarnaast handig om na te denken over het doel dat je beoogt met je tekst. Wil je de doelgroep activeren, informeren of overtuigen?

  •  Informerende tekst: bij een informerende tekst ga je na of de belangrijkste boodschap aansluit bij dat wat relevant is voor de lezer. Je kunt jezelf vragen stellen als: Wat als ik die lezer was, wat had ik dan het liefst willen weten?
  •  Activerende tekst: bij een activerende tekst is het belangrijk dat er een vraag in je tekst staat waarop jij als lezer antwoord wilt hebben. Leg daarnaast uit waarom het belangrijk is voor de lezer dat deze antwoord geeft op je vraag.
  •  Overtuigende tekst: om je lezers te overtuigen is het belangrijk je in te leven in het perspectief van de lezer. Waar hecht de lezer waarde aan? En welke eventuele weerstand bij de lezer kun je met je argumenten weerleggen?

 

Wil je dus je boodschap overdragen, aansluitend bij het doel dat je nastreeft, dan is het belangrijk om te schrijven gericht aan de lezer. Leef je in in de lezer en probeer na te gaan dat de lezer altijd leest vanuit het ‘’what’s in it for me’’ principe.

Deel dit :