In reactie op jouw mail wil ik je graag het volgende zeggen: ben op tijd, anders wilt Piet je vast niet meer helpen.
Ik zie in mijn dagelijkse werk veel verschillende soorten teksten voorbijkomen. Offertes, rapporten, memo’s, korte e-mails, noem maar op! Cursisten sturen me die teksten toe voordat ik hun een training geef, of vragen me na de training om feedback over zelfgeschreven teksten. Op die manier kom ik regelmatig eigenaardigheden en taalfouten tegen, die ik vaak nog begrijp ook. Sommige fouten zijn namelijk strikt genomen niet fout, maar door onregelmatigheden in het Nederlands weer wel. Hieronder een paar voorbeelden uit de praktijk.
Ben op tijd!
Het woord ben ben ik al een aantal keer tegengekomen op een plek waar eigenlijk de gebiedende wijs van zijn, wees, hoort te staan. Ben op tijd, ben gewaarschuwd, ben erbij…. In de Whatsapptaal die men tegenwoordig veel bezigt, zouden deze zinnen ook kunnen doorgaan voor zinnen zonder een onderwerp (dus in plaats van ik ben op tijd en ik ben erbij), maar in dit geval ging het echt om de gebiedende wijs van zijn.
Ergens is dat logisch. Een gebiedende wijs wordt normaal gesproken gevormd door de eerste persoon enkelvoud van een werkwoord. Lees dit boek (want het is ik lees), loop naar de maan (want het is ik loop), etc. De eerste persoon enkelvoud van zijn is ben, dus de ‘fout’ is zo gek nog niet. Alleen is de gebiedende wijs van zijn nu eenmaal wees.
Telefoonprovider Ben speelt slim in op dit verschijnsel en gebruikt ben juist expres als gebiedende wijs in hun reclames. Wie weet is ben als gebiedende wijs over een paar jaar helemaal ingeburgerd.
Hij wilt dat graag
Google voor de grap eens “hij wilt” en je zult zien dat deze taalfout al veel meer in ons taalgebruik geworteld zit dan ben als gebiedende wijs voor het werkwoord zijn. Mijn cursist blijkt dan lang niet de enige die de derde persoon enkelvoud van willen een t te veel geeft. Ook deze fout is logisch te verklaren. De derde persoon enkelvoud krijgt normaal gesproken natuurlijk wel altijd een t: hij loopt, hij springt, hij rent. Willen wordt verder ook helemaal regelmatig vervoegd, behalve dus de derde persoon enkelvoud. Mijn ervaring is wel dat hij wilt in het zuiden van het land vaker wordt gebruikt dan in het noorden. Misschien wel gewoon een dialectdingetje dus…
Jouw, jouw, jouw
We hebben allemaal op school geleerd dat als je geen onderwerp is, de vorm jou ook gebruikt kan worden. Als jou bezittelijk is, komt er nog een w achter. Sommige cursisten lijken dat iets te goed in hun oren te hebben geknoopt. In hun mails wordt er wat afgejou(w)d. Hartelijk dank voor jouw mail. Ik heb jouw vraag voorgelegd. Zodra ik een antwoord voor jou heb, stuur ik jou dat. Ik beantwoord jouw vragen graag! In tegenstelling tot de twee voorbeelden die ik hierboven noemde (ben en wilt), zijn deze jouw-zinnen wél correct Nederlands. Het komt alleen heel onnatuurlijk over. Dat jou afgewisseld mag worden met je (graag zelfs), zijn sommigen vergeten. Sterker nog, als ik vraag naar de reden van hun vele ‘jouwen’, vertellen cursisten me juist bang te zijn voor een fout. Me fiets en me vader is immers ook al verkeerd. Je mail en je vraag lijkt daar behoorlijk op en klinkt in hun oren dus verkeerd.
Het Nederlands werkt soms dus net anders dan de mens wilt, maar ben daar nou maar niet ontevreden over. Zolang jij goed op jouw taal let, komt het goed!
Ave Luth