Mijn cursisten weten het zeker: de conclusie aan het begin van je tekst zetten ‘kan niet’. Want dan snapt de lezer er namelijk niks van. Je moet hem toch aan de hand meenemen in je denkproces? En trouwens hoe moet je als schrijver direct je conclusie opschrijven? Die valt toch niet zomaar uit de lucht? Daar kom je toch pas achter terwijl je aan het schrijven bent? Vragen, vragen, vragen… en ze berusten allemaal op misverstanden.
Misverstand 1: De lezer laat zich aan de hand meenemen in je denkproces
Alle schrijvers die dit denken, gedragen zich als lezer waarschijnlijk anders. Lopen ze zelf altijd ‘netjes’ aan de hand van de schrijver mee, dus van boven naar beneden door de hele tekst? Ik denk het niet. Waarschijnlijk beginnen ze wel braaf bovenaan, maar gaan ze al snel alinea’s overslaan als ze eerst door een berg algemene en ‘inleidende’ informatie heen moeten. Of ze gaan direct naar het einde van de tekst. Waar de conclusie staat…
Misverstand 2: Al schrijvende kom je er pas achter wat je conclusie is
Voor sommige schrijvers geldt dat ze pas op ideeën komen terwijl ze schrijven. Ze schrijven iets op en denken dan: he, dat wist ik nog niet. Veerle Baaijen heeft daar onderzoek naar gedaan. In haar proefschrift The development of understanding through writing komt ze tot de conclusie dat ideeën inderdaad het resultaat kunnen zijn van het schrijven. Dat sommige schrijvers er al schrijvende pas achter komt wat hun conclusie is, is dus geen misverstand. Het misverstand is eigenlijk dat dit altijd tot een goede tekst leidt. En ook dat toont Baaijen aan: deze werkwijze leidt meestal niet tot een goede tekst. En dat is misverstand 3.
Misverstand 3: Je gedachten op papier zetten is hetzelfde als een leesbare tekst schrijven
Schrijvers vinden hun eigen gedachtegang zo logisch, dat ze deze ook vaak als tekststructuur gebruiken. Al ‘trechterend’ schrijvend komen ze tot de conclusie, die dan aan het einde van de tekst belandt. Maar de lezer wil geen ‘trechter’; hij wil een ‘piramide’! Barbara Minto ontwikkelde deze piramidestructuur voor teksten in de 80’er jaren voor McKinsey en schreef daarover het boek The Pyramid Principle. Kort gezegd komt het erop neer dat je de belangrijkste boodschap (de conclusie!) bovenaan zet en dat je deze vervolgens ‘toelicht’ in de rest van je tekst. De vragen van de lezer en zijn gedachtegang vormen de basis voor de tekststructuur.
“Tuurlijk schrijf ik voor mijn lezer!”
Al deze misverstanden ontstaan doordat mijn cursisten tijdens het schrijven de lezer ‘even vergeten’ waren. Klinkt raar, maar ze zeggen het zelf. Want als je aan je lezer denkt, zet je de conclusie altijd bovenaan.