Kriebeltjes in een treintje. Over verkleinwoorden

Ik zat van de week in de trein. We stopten vlak voor een perron en de conducteur riep om: “We moeten wachten omdat ‘t aankomstspoortje nog bezet is”. Ik kreeg er de kriebel(tje)s van, van dat geheel onterechte gebruik van een verkleinwoord.

Nederlanders en verkleinwoorden

Verkleinwoorden, we zijn er als Nederlanders dol op. Tenminste, sommigen. Een aantal verkleinwoorden is zo ingeburgerd dat we er niet zomaar vanaf komen. We geven geen ‘feest’ maar een ‘feestje’. We drinken geen ‘kop’ koffie maar een ‘kopje’ koffie. We maken ‘uitstapjes’, maken opmerkingen over het lekkere ‘weertje’, maken een ‘praatje’, drinken een ‘biertje’, organiseren een ‘etentje’ en ga zo maar door. NT2-docent Irene de Pous zette op een rijtje welke functies verkleinwoorden hebben: iets kleiner maken dan het is (optrekje voor een landhuis), iets leuker maken (bloemetje, cadeautje of aankomstspoortje) of minachting uitspreken (blondje).

Splijten

Sommige woorden krijgen een heel andere betekenis als ze verkleind worden of bestaan alleen als verkleinwoord, denk aan ‘etentje’, ‘slippertje’, ‘ommetje’ of ‘onderonsje’ (bron: taaltaxi). Een bijzonder voorbeeld, een woord dat we dagelijks gebruiken, is ‘beetje’. ‘Beetje’ gebruiken we vaak als bijwoord en bijvoeglijk naamwoord. En ja, het is echt het verkleinwoord van ‘beet’. Volgens het etymologisch woordenboek had beet vroeger een veel bredere betekenis, zoiets als ‘splijten’. De oudere vorm ‘bete’ komt regelmatig terug in de betekenis van ‘armelijk, armoedig’ voedsel, zoals ‘eene bete broods’, kortom: weinig. Met ‘beetje’ kun je eigenlijk alles afzwakken, zelfs woorden die je niet kunt verkleinen (een beetje verliefd).

Dat afzwakken is heel effectief: dat de trein een beetje later aankomt, klinkt bijna alsof de trein niet echt te laat is. Ik vrees dat de conducteur gewoon lekker op dreef was en ‘het aankomstspoortje’ zijn mond al had verlaten voordat hij er zelf erg in had.

Deel dit :