In al onze trainingen komt het aan bod: kort en bondig schrijven. Veel mensen vinden dat namelijk erg moeilijk. Ze leggen dan uit: ‘Ik heb zoveel informatie die ik kwijt wil.’ ‘Ik ben bang om iets weg te laten wat later belangrijk blijkt te zijn.’ ‘Ik vind alles belangrijk.’ Als trainer valt je dan direct al op dat het steeds gaat over ‘ik’. De eerste stap is om daar verandering in te brengen. De focus bij de lezers te leggen, met hen in ‘gesprek’ te gaan en hun vragen te beantwoorden. Het schrijfproces is daarbij de kapstok.
Schrijfproces als uitgangspunt
In bijna al onze trainingen staat het schrijfproces van Flower en Hayes centraal. Daarmee word je in vijf stappen van je volle hoofd naar het volle scherm geleid. Met name de eerste twee stappen helpen enorm om je teksten kort en bondig te houden:
- Stap 1: wat wil je bereiken (doel) bij wie (doelgroep) over welk onderwerp?
- Stap 2: welke informatie heb je daarvoor nodig en welke niet?
Wat wil de lezer weten?
In de eerste stap van het schrijfproces vragen we cursisten een doelgroepprofiel te maken. Cruciaal is namelijk dat je weet met wie je ‘in gesprek’ gaat. Niveau, functie, voorkennis, leeftijd, betrokkenheid bij het onderwerp etc. rollen er dan meestal snel uit. Maar dat de kennisbehoefte van de lezer centraal moet staan, daar hebben de meeste schrijvers nog nooit aan gedacht. Echt waar. Terwijl juist die kennisbehoefte, omgezet in concrete vragen van de lezer, het belangrijkste hulpmiddel is om kort en bondig te schrijven.
Schrijven is antwoord geven
Als je deze vragen van de lezer in je kladversie als kopjes gebruikt, is het schrijven van de tekst niet meer of minder dan antwoord geven op die vragen. Simpel toch? Nou, niet helemaal. Je moet namelijk ook nog bedenken hoe uitgebreid je de vragen beantwoordt. En ook daarbij moet de focus blijven wat de lezer wil weten en niet wat jij wilt vertellen. Want dat kon nog weleens veel te veel zijn.
Portret op je bureau
Een goed hulpmiddel is een (denkbeeldig) portret van de lezer tegenover je te zetten tijdens het schrijven. Bij elk antwoord dat je opschrijft, kijk je de lezer als het ware even aan. Zie je interesse? Zie je verveling? Zie je een vragende blik? Heb je met je antwoord misschien een nieuwe vraag opgeworpen? Aan de hand van deze ‘lezersinformatie’ bouw je je tekst rustig op, alsof je een gesprek voert.
Dus: wil je kort en bondig schrijven? Ga uit van de concrete vragen van je lezer!