Veel bedrijven en organisaties, zoals gemeenten en zorgverzekeraars, willen hun teksten op B1-niveau schrijven. Maar wat is B1? En hoe schrijf je precies op B1-niveau? Volg onze tien tips!
Wat is B1?
De term B1 is afkomstig uit het Europese Referentiekader (ERK) voor talen. Het ERK kent zes niveaus: A1 is het laagste, C2 het hoogste. B1 staat in deze indeling voor ‘halfgevorderde’, een soort beginner-plus. Deze niveaus worden vooral gebruikt in het vreemdetalenonderwijs, om de taalvaardigheid in een vreemde taal te bepalen.
Tien tips voor B1
Tip 1: Houd je zinnen kort. Ga uit van een gemiddelde van tien woorden per zin.
Tip 2: Houd je zinnen eenvoudig: maximaal één bijzin bij een hoofdzin.
Tip 3: Schrijf actief: gebruik geen lijdende vorm (geen ‘worden’).
Tip 4: Schrijf direct: gebruik zo min mogelijk hulpwerkwoorden (zullen, kunnen).
Tip 5: Schrijf eigentijds: gebruik geen stoffige of ‘ambtelijke’ uitdrukkingen.
Tip 6: Schrijf letterlijk: gebruik geen beeldspraak.
Tip 7: Maak gebruik van veel gebruikte woorden; raadpleeg zo nodig een woordenlijst op internet.
Tip 8: Omschrijf nieuwe of moeilijke begrippen duidelijk (niet meer dan twee per tekst).
Tip 9: Zorg voor duidelijke verwijzingen (die, dat).
Tip 10: Zorg voor duidelijke structuuraanduiders (omdat, hoewel).
Meer informatie
Wil je meer weten over schrijven op B1-niveau? Bekijk dan onze training Schrijven op B1-niveau! Of neem direct contact met ons op voor advies op maat.