Bijna iedereen telefoneert dagelijks, maar dat wil niet zeggen dat we ook allemaal goed kunnen telefoneren. Met deze vier tips kom je een heel eind.
Tip 1: Onthoud de naam van degene aan de andere kant van de lijn.
Als je niet goed bent in het onthouden van namen, schrijf de naam dan direct op. Als je de naam van je gesprekspartner nog een keer noemt in het gesprek, toont dat interesse en betrokkenheid. Bovendien maakt het een onprofessionele indruk als u aan het eind van het gesprek nogmaals naar de naam moet vragen.
Tip 2: Glimlach en spreek niet te snel.
Het klinkt misschien raar, maar glimlach tijdens het telefoneren. Hierdoor gaat je stem iets hoger klinken, wat aangenamer klinkt. Je straalt bovendien meer enthousiasme uit. Spreek daarnaast niet te snel. Bedenk dat je gesprekspartner je niet kan zien en dus alleen op het geluid van je stem af moet gaan. Laat de ander altijd uitspreken en wacht steeds even met je antwoord.
Tip 3: Neem de telefoon zo snel mogelijk op.
Het blijkt dat bellers snel geïrriteerd raken als ze moeten wachten: al bij de derde keer overgaan! Als je de telefoon opneemt, zeg dan niet meteen je naam, maar liever eerst goedemorgen of goedemiddag. Dat geeft de beller de kans om even aan je stem te wennen, waardoor hij je naam goed zal verstaan.
Tip 4: Varieer in je taalgebruik en wees duidelijk bij het doorverbinden.
Als je een beller doorverbindt, zeg dan met wie je hem doorverbindt. Dus je verbindt hem niet door met de afdeling Verkoop, maar met de heer Van Ham. Probeer eens iets anders dan “Momentje, ik verbind u door” of “Bedankt voor het wachten”. Varieer in je taalgebruik, dat maakt een telefoongesprek veel aangenamer.
Meer informatie
Wil je meer weten over telefoneren? Bekijk dan onze training Klantgericht telefoneren! Of neem direct contact met ons op voor advies op maat.