Rapporteer jij over doelen van cliënten, patiënten of bewoners? En ben je op zoek naar een handige rapportagemethode? Dan is de SMART-methode misschien wel iets voor jou. Of gebruikt jouw organisatie de SMART-methode al en heb je gemerkt dat dat niet altijd even gemakkelijk is? In dit blog leggen we de methode nog even kort uit en krijg je een paar handige tips.
Wat is SMART?
SMART staat voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. Door je doelen SMART te formuleren, zijn deze duidelijker en is het makkelijker om de voortgang te meten.
Hoe formuleer je je doelen SMART?
Laten we een voorbeeld bekijken om te zien hoe SMART werkt. Stel, je werkt bij een zorginstelling en begeleidt jongeren met mentale problemen. We noemen een van deze jongeren even Kees. Kees werkt op dit moment niet. Als begeleider wil je hem aan het werk krijgen, zodat hij meer sociaal contact heeft. Je kunt dan het doel ‘Kees moet vaker gaan werken’ opstellen, maar dan is het moeilijk te zeggen wanneer en hoe hij zijn doel behaalt. Formuleer je dit doel volgens de SMART-methode, dan krijg je:
Specifiek: ‘Kees werkt bij bakkerij Brood in Arnhem.’ Je specificeert welk werk Kees doet (en waar). En je formuleert je doel alsof het al behaald is (zie tip 1 bij de 4 extra tips hieronder). Je zegt dus niet ‘moet vaker gaan werken’, maar ‘werkt bij’.
Meetbaar: ‘Kees werkt drie keer per week bij bakkerij Brood in Arnhem.’ Je koppelt cijfers aan het doel. Daardoor maak je het doel meetbaar. Je kunt ook nog zeggen op welke dagen hij daar werkt, als je nog specifieker wilt zijn.
Acceptabel: Je checkt bij Kees of het doel voor hem acceptabel is. Is hij voldoende gemotiveerd om dit doel te behalen? Als Kees gemotiveerd is, is hij ook eerder bereid om zich in te zetten voor dit doel. Vraag daarom aan hem of het doel ook acceptabel voor hem is. Mocht dit niet zo zijn, kijk dan of je samen tot een geschikter doel kunt komen.
Realistisch: Je kijkt of je doel realistisch is gezien de beschikbare tijd, energie en middelen. Heeft Kees genoeg tijd en energie om drie keer per week te werken, met een studie en een sport ernaast?
Tijdgebonden: ‘Vanaf 1 januari 2025 (tot 1 maart 2025) werkt Kees drie keer per week bij bakkerij Brood in Arnhem.’ Je koppelt een periode aan je doel. Wanneer start je en/of stop je met je doel?
4 extra tips naast SMART
Ben je dan klaar als je alle letters van SMART hebt doorlopen? Nou, nog niet helemaal. We geven je 4 tips om je doelen nóg beter te maken:
- Formuleer je doel in de tegenwoordige tijd en zonder hulpwerkwoorden (zoals ‘zullen’, ‘moeten’ en ‘kunnen’). Een doel is tastbaarder en concreter als je het formuleert alsof je het doel al hebt behaald. Zeg bijvoorbeeld ‘Kees werkt bij bakkerij Brood’ in plaats van ‘Kees moet gaan werken bij bakkerij Brood.’
- Stel subdoelen op. Het is natuurlijk motiverender als je de tussentijdse successen kunt vieren. Bedenk welke stappen je nodig hebt om tot het hoofddoel te komen en formuleer deze subdoelen SMART. Het sollicitatieproces kun je bijvoorbeeld opnemen in je subdoelen.
- Formuleer je doel positief. Een doel wordt pas concreet als je benoemt wat je wél wilt bereiken en niet wat je niet wilt bereiken. Dus: ‘Kees werkt bij ..’ in plaats van ‘Kees moet sociale situaties niet meer uit de weg gaan.’
- Formuleer je doel op gedrag in plaats van emoties. Gedrag is meetbaar en emoties zijn dat niet. Emoties variëren ook vaak. Het is daarom handiger om concreet gedrag te benoemen in je doel. Dus: ‘Kees werkt bij bakkerij Brood’ in plaats van ‘Kees voelt zich zelfverzekerd genoeg om te gaan werken bij bakkerij Brood.’
Hulp nodig bij je doelen?
We helpen je graag om je doelen SMART te formuleren. Benieuwd wat we voor jou kunnen betekenen? Bekijk dan onze training SMART rapporteren. Deze training gaven we onder meer aan Miro Thuis en Stichting IMD. Neem gerust contact met ons op als je de mogelijkheden wilt bespreken voor jouw organisatie (035 623 77 85 of info@hvds.nl).