Van 23 tot 26 mei vinden de Europese verkiezingen plaats. Dat betekent ook weer tijd voor de Stemwijzer. Bij de afgelopen verkiezingen voor de Tweede Kamer werd de Stemwijzer 6,8 miljoen keer ingevuld en bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten 2,4 miljoen keer. Voor de Europese verkiezingen had de Stemwijzer een bijzonder probleem: op basis van de antwoorden zou de kiezer geen onderscheid kunnen maken tussen GL en de PvdA. Alleen de toelichtingen verschilden. Die toelichting is volgens ProDemos, maker van de Stemwijzer, belangrijk om te lezen. Ik bekeek de toelichtingen van vijf verschillende partijen op taalgebruik en argumentatie. In twee blogs beantwoord ik de vraag: Hoe proberen partijen in de Stemwijzer de kiezer te overtuigen? In deze blog zoom ik in op het taalgebruik.
De toelichtingen van de PvdA staan vol met concrete en beeldende formuleringen en vormen daarmee een schoolvoorbeeld van aantrekkelijk schrijven. Aantrekkelijke teksten zijn concreet, menselijk, positief en beeldend. Een tekst is concreet als hij gaat over dingen die we kunnen zien, horen of vasthouden. De wie, wat en waar zijn duidelijk en de tekst prikkelt de zintuigen. Menselijk schrijven betekent dat de tekst over mensen gaat, zich richt tot de lezer en geschreven is vanuit een persoon (ik of wij). Een positieve tekst biedt oplossingen, nieuwe perspectieven en maakt enthousiast. Een tekst is ten slotte beeldend als hij een plaatje oproept in het hoofd van de lezer. Dat kan door concreet te schrijven, maar ook door beeldspraak te gebruiken. Hoe zien we deze elementen terug in de toelichtingen van de verschillende partijen?
Lees de toelichting van de PvdA bij de stelling over wintertijd eens:
Door de eerste zin, zie je jezelf als lezer al op dat terras zitten. De vraag roept meteen een beeld op en spreekt de lezer direct aan. Door de lezer aan te spreken is het duidelijk om ‘wie’ het gaat, maar het maakt de tekst ook menselijk. De tekst is gericht aan ons, de lezers, en geschreven vanuit een ‘wij’, al wordt niet helemaal duidelijk wie die ‘wij’ precies is. Daarnaast zijn de consequenties voor de lezer (wat) heel concreet: het licht moet eerder aan en je krijgt een hogere energierekening. Hierdoor kan de lezer meteen een voorstelling maken van de situatie. Opvallend is dat de PvdA wel afsluit met de negatieve formulering ‘dat willen we niet’. Hierdoor blijft onduidelijk wat de partij wél wil. Een positieve boodschap zou de toelichting dus nog wat aantrekkelijker maken.
Hoe aantrekkelijk schrijven de andere partijen? Om een tekst concreet te maken, vervang je abstracte begrippen door concrete, geef je voorbeelden, leg je uit en beschrijf je de gevolgen voor de lezer. Bijna alle partijen buiten de PvdA blijven abstract. Soms door ‘vage feiten’, soms door jargon of abstracte woorden, maar vooral ook omdat de partijen geen voorbeelden geven. GroenLinks gebruikt het vaakst moeilijke woorden en jargon, zoals biometrische gegevens, sociale dumping, harmoniseren van rechten. Dit zijn allemaal woorden die niet tastbaar zijn. Daardoor blijven sommige toelichtingen abstract en afstandelijk. Twee voorbeelden, de eerste van GroenLinks en de tweede van FvD:
Om een tekst menselijk te maken, kun je ervoor kiezen de lezer persoonlijk aan te spreken en als handelend persoon in de tekst aanwezig te laten zijn. Het FvD, de PVV en de VVD spreken vaak vanuit de partij, dus ‘Fvd wil’ of ’PVV vindt’. FvD doet dit in 7 van de 19 toelichtingen die zij hebben ingevuld, PVV in 15 en VVD in 12 van de 30 toelichtingen. Daarmee zijn de partijen als afzender duidelijk aanwezig in de tekst en vormt de eigen positie de kern van de tekst. GroenLinks noemt de partij maar vier keer en de PvdA noemt de partij helemaal niet, maar beide partijen spreken vaak over ‘we’ of ‘wij’. Bij alle partijen is de afzender dus duidelijk, maar de vorm verschilt.
Behalve de PvdA spreekt bijna geen enkele partij de lezer persoonlijk aan; alleen de VVD doet dit één keer. Zowel de PvdA als de VVD spreken de lezer op een informele manier aan, met ‘je’. Het effect van deze persoonlijke aanspreking door de VVD valt direct op. De tekst is direct ook een stuk concreter:
Ondanks dat eigenlijk alle partijen aanwezig zijn in de tekst, gebruiken zij ook vaak de lijdende vorm. In de lijdende vorm staat niet degene die het doet centraal, maar wat gedaan wordt. De lijdende vorm bestaat uit een combinatie van een hulpwerkwoord (‘worden’ of ‘zijn’) en een voltooid deelwoord, bijvoorbeeld ‘de spaghetti wordt gegeten door Jan’. De lijdende vorm heeft als nadeel dat de handelende persoon weer verdwijnt en je zo meer afstand creëert tussen de lezer en de schrijver. Dat is duidelijk terug te zien in de toelichtingen van de VVD en GroenLinks. Welke maatregelen er nu precies genomen moeten worden en door wie, blijft onduidelijk. Twee voorbeelden van toelichtingen met lijdende vorm, de eerste van de VVD en de tweede van GroenLinks:
Om een tekst beeldend te maken, kun je beeldspraak gebruiken. Met beeldspraak roep je een niet-letterlijke associatie op. Door een associatie op te roepen, kan een partij goed zijn stokpaardjes over de bühne brengen. Welke woorden en zinsdelen gebruiken de partijen in de toelichting om zich te profileren? Ik maakte een woordwolk van de beeldspraak in de toelichtingen.
Sommige woorden zijn op zichzelf al sterk, maar in herhaling zijn ze nog veel sterker. De PVV staat bekend om zijn goede beeldspraak en dat is terug te zien in de toelichtingen. Met ‘op 1 komen’ kiezen ze een bijzondere vorm door het getal te schrijven als cijfer en te herhalen. Daarnaast gebruiken zij ‘baas in eigen land/geld/grenzen’. Deze uitspraak zal een groot deel van de lezers herkennen van ‘baas in eigen buik’, een progressieve leus uit het abortusdebat. Een interessante keuze. Wil de PVV hiermee ook de linksgeoriënteerde kiezer aanspreken of gaat het meer om het gevoel van protest?
Om te overtuigen heb je aantrekkelijke teksten nodig. De toelichtingen van de PvdA kenmerken zich door een persoonlijke en concrete stijl. Daarmee geeft de PvdA een schoolvoorbeeld van aantrekkelijk schrijven. Alle partijen zijn daarnaast veelvuldig aanwezig in de tekst, soms in de vorm van ‘wij’ en soms met de partijnaam. Alleen de PvdA spreekt de lezer persoonlijk aan. GroenLinks gebruikt het vaakst moeilijke woorden en jargon. Alle partijen gebruiken ook veel beeldspraak, maar hebben ook allemaal nog wel te winnen door actiever te schrijven. Wanneer we puur naar de aantrekkelijkheid van het taalgebruik zouden kijken, zou de PvdA dus weleens verrassend goed voor de dag kunnen komen donderdag.
22 | 05 | 2019 | door: Ave Luth